De sociale huurmarkt in de regio Utrecht blijft onder hoogspanning. Er is meer behoefte dan aanbod. Zo is de inschrijfduur die nodig is om aan een sociale huurwoning te komen het afgelopen jaar toegenomen. Voorts gingen er meer woningen naar woningzoekenden met urgentie. Dat blijkt uit de ‘Regionale Corporatiemonitor 2016’ die het Regioplatform Woningcorporaties Utrecht (RWU) vandaag heeft uitgebracht. De corporaties vinden dat er dan ook meer sociale huurwoningen nodig zijn en willen er 2.500 bijbouwen als er voldoende locaties zijn.
Volgens de monitor is de benodigde inschrijfduur voor doorstromers gestegen van gemiddeld 9,5 jaar in 2014 naar 10,6 jaar in 2015. Voor starters nam de inschrijfduur toe van gemiddeld 7,3 naar 7,9 jaar. Ook het aantal reacties op een woning is toegenomen van gemiddeld 64 in 2014 naar 81 in 2015. Dit zijn signalen dat de behoefte aan sociale huurwoningen groot blijft en nog groeit. Tegelijkertijd is de feitelijke zoektijd licht afgenomen. Vanaf het moment dat men actief gaat zoeken vond een doorstromer in 2015 in gemiddeld 4,4 jaar een woning (in 2014 4,5 jaar) en een starter in 3,9 jaar (in 2014 3,7 jaar). Men begint dus wat later te zoeken en vindt dan iets sneller een woning.
Eind 2015 waren maar liefst 230.000 woningzoekenden ingeschreven bij WoningNet. Gemiddeld blijkt per kwartaal echter maar zo’n 7% van de ingeschrevenen tenminste éénmaal op een woning te reageren. Veel zoekers hebben dus geen directe woningvraag, maar schrijven zich in uit voorzorg om te zijner tijd kans te maken op een woning.
De verschillen per plaats en buurt zijn groot. Voor een zeer gewilde woning in de binnenstad van Utrecht is soms 20 jaar inschrijfduur nodig en reageren enkele honderden kandidaten. In een aantal andere gevallen is 2 tot 4 jaar inschrijfduur toereikend om de woning te kunnen krijgen en reageren slechts enkele kandidaten. Wie dus genoegen neemt met een minder gewilde woning, kan sneller dan gemiddeld aan een woning komen. Woningzoekenden hoeven met andere woorden niet 8 tot 10 jaar in een ‘wachtrij’ te staan om aan een woning te komen.
In totaal werden in 2015 6.851 zelfstandige sociale huurwoningen verhuurd, ongeveer 500 minder dan in 2014. Dat betekent dat 6,7% van de sociale huurwoningen in de regio een nieuwe huurder kreeg. Afgelopen jaar ging zo’n 73% (net als in 2014) naar starters, en 27% naar doorstromers. Verreweg de meeste woningen gingen naar één en twee persoonshuishoudens, te weten 78%. Zo’n 22% ging naar gezinnen met drie personen of meer.
Een relatief groter deel werd verhuurd aan bijzondere doelgroepen. Zo hebben de corporaties in 2015 in totaal 937 woningen toegewezen aan de urgente groep statushouders, iets meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2014. Dit heeft te maken met de taakstelling die het Rijk aan de gemeenten oplegt. Daarnaast werden 780 woningen toegewezen aan andere urgenten van gemeentewege, vooral vanwege relatiebreuk (227 woningen), medische indicatie (164 woningen) en stadsvernieuwing (108 woningen). In totaal zijn 25% van de toewijzingen naar de genoemde groepen gegaan. In 2014 was dat nog circa 15%.
Rekening houdend met de huishoudensprognoses zal de behoefte aan sociale huurwoningen tot 2030 verder stijgen. De corporaties die zijn aangesloten bij het Platform hebben onlangs dan ook aangegeven de komende jaren 2.500 woningen extra te kunnen en willen bouwen om het tekort aan sociale huurwoningen te verminderen, mits voldoende locaties voorhanden zijn.