In 2016 hebben de corporaties in de Utrechtse regio (U16) 6.462 sociale huurwoningen verhuurd. Dat is bijna 6% minder dan vorig jaar. Daarmee wordt een dalende lijn van de afgelopen jaren wat betreft het aantal nieuwe verhuringen doorgezet. De betaalbaarheid van de toegewezen woningen voor de lagere inkomens is wel verbeterd. Dat blijkt uit de Regionale Corporatiemonitor 2017 die het Regioplatform Woningcorporaties Utrecht (RWU) heeft uitgebracht.
De doorstroming stagneert en dat betekent dat in 2016 minder woningen beschikbaar zijn gekomen voor starters, gezinnen en anderen die een woning zoeken. Een belangrijke oorzaak is de maximale inkomensgrens die van rijkswege is voorgeschreven. Huurders in een sociale huurwoning die net iets meer verdienen, kunnen niet meer doorschuiven naar een andere, wat duurdere sociale huurwoning. Zij moeten hun heil zoeken in het middensegment tussen 711 en 950 euro. Maar daar is nog steeds heel weinig aanbod en wat er is, is klein en duur, al snel € 950 of meer, met name in de stad Utrecht. ‘Scheefwoners’ blijven dus in hun sociale huurwoning zitten. Een andere oorzaak is dat hulpbehoevende ouderen tegenwoordig niet meer kunnen doorstromen naar een verzorgingshuis, maar langer zelfstandig moeten blijven wonen met zorg aan huis. Op zich een goede ontwikkeling, maar daardoor komen opnieuw minder huizen vrij.
Corporaties hebben wel meer goedkopere woningen toegewezen aan lagere inkomens tot circa € 30.000 die recht hebben op huurtoeslag dan vorige jaren. Zij hebben de huren van veel woningen bij nieuwe verhuur ‘afgetopt’ zodat zo’n 75% van het aanbod voor één en tweepersoonshuishoudens onder de € 587 en voor gezinnen onder de € 629 kwam te vallen. Vorig jaar was dat maar 45%. De huren onder deze grenzen zijn met de huurtoeslag beter betaalbaar voor deze lage inkomensgroepen. Deze verschuiving is onder meer het gevolg van gewijzigde regels van het Rijk, die corporaties verplichten de huurtoeslaggroep voor tenminste 95% onder de genoemde grenzen te huisvesten. Keerzijde van deze regeling is dat er wel een grotere instroom is van kwetsbare huurders in buurten met veel goedkope huurwoningen waar al leefbaarheidsproblemen zijn. Daar is extra inzet nodig om de leefbaarheid op peil te houden. Woningzoekenden die iets meer verdienen dan de huurtoeslag, kunnen het ook moeilijk hebben, omdat ze alleen een woning kunnen krijgen boven ongeveer € 600.
Mede door de stagnerende doorstroming blijft de druk op de Utrechtse sociale woningmarkt onverminderd hoog. De inschrijfduur voor starters om aan een woning te komen is gestegen naar gemiddeld 8,2 jaar. Dat wil overigens niet zeggen dat woningzoekenden daadwerkelijk zo lang ‘wachten’. Men schrijft zich uit voorzorg alvast in bij WoningNet om inschrijftijd op te bouwen. Als een starter daadwerkelijk begint te zoeken, neemt deze gemiddeld nog 4,1 jaar de tijd om een woning te bemachtigen. Voor doorstromers bedragen die getallen gemiddeld 9,9 jaar resp. 4,8 jaar. Dat is lang, maar woningzoekenden zoeken kritisch. De zoektijd is dan ook minder als men minder eisen aan de woning stelt. Het aantal ingeschreven woningzoekenden bij WoningNet heeft overigens een record bereikt. Eind 2016 waren 238.102 woningzoekenden ingeschreven bij WoningNet, een toename van 3,5% ten opzichte van eind 2015.
In totaal bedroeg in 2016 het aandeel van urgenten en statushouders in de toewijzing ongeveer 25%. Bij de urgenten ging het met name om urgenties vanwege relatiebreuk, medische indicatie en stadsvernieuwing (sloop en renovatie). Het genoemde percentage is ongeveer gelijk aan 2015. De verwachting is dat dit aandeel gaat dalen, omdat minder asielzoekers het land binnenkomen en minder woningen worden gesloopt en dus minder mensen hun huis uit moeten.
Het grote tekort onderstreept nog eens de noodzaak dat meer huurwoningen voor lagere en middeninkomens moeten worden gebouwd. Corporaties kunnen de komende jaren 2 tot 5% sociale huurwoningen aan de bestaande voorraad toevoegen, maar dan moeten gemeenten wel locaties beschikbaar stellen. In 2016 is de sociale voorraad van corporaties weer heel licht gegroeid, omdat meer woningen werden gebouwd dan gesloopt of verkocht. Corporaties hopen deze trend te kunnen doorzetten.