Corporaties in de Utrechtse regio hebben voldoende geld om te bouwen, maar de locaties blijven achter. Dat concludeert het Regioplatform Woningcorporaties Utrecht (RWU) op basis van een uitvraag onder de 22 leden. Als zij al hun plannen realiseren, bouwen de corporaties de komende vijf jaar ruim 8.500 sociale huurwoningen. Circa 40% van de plannen, ruim 3.500 woningen, blijken echter (boter)zacht omdat locaties om allerlei redenen onzeker zijn. Als die niet doorgaan komen er te weinig sociale huurwoningen bij, terwijl die wel hard nodig zijn. De complete inventarisatie kunt u hieronder lezen.
RWU roept gemeenten op haast te maken met de ontwikkeling van bestaande binnenstedelijke locaties en om nieuwe locaties te zoeken. Niet alleen voor koopwoningen of dure huur, maar ook voor sociale woningbouw, met een passende, lagere grondprijs. RWU doet voorts een beroep op de provincie om waar dat echt niet anders kan, ruimte te bieden buiten de rode contouren. Daarmee kunnen ook binnenstedelijke knelpunten worden opgelost.
Veel (boter)zachte plannen
Als alle geplande woningen doorgaan, dan groeit de sociale voorraad in de Utrechtse regio de komende vijf jaar met 5%. Er is echter alleen zekerheid over de harde plannen. Die dragen voor slechts zo’n 2% bij aan de groei. Harde plannen zijn plannen waarbij de corporatie zelf eigenaar is van de grond of dat met de gemeente of een particulier contracten zijn gesloten over de bouw.
Bij de zachte plannen hebben corporaties vaak wel locaties op het oog, maar hebben bijvoorbeeld commerciƫle partijen de grond in bezit en is geen sociale huur gepland. Ook kan het om locaties gaan die volgens de corporaties kansrijk zijn, maar waarover de gemeente nog geen besluiten heeft genomen of geen afspraken zijn gemaakt. Ook zeggen corporaties vaak dat ze wel geld hebben om te bouwen, maar dat er helemaal geen locatie in zicht is.
Duidelijk is dat de corporaties financieel in staat en bereid zijn om extra woningen te bouwen, maar dat de locaties knellen of zelfs helemaal niet in beeld zijn.
Kansen voor woningbouw per gemeente
Sociale woningbouw is de komende vijf jaar nog het meest kansrijk in Bunnik, Vianen, Montfoort en Woerden. Daar groeit de sociale voorraad met tenminste 5%. Ook in Utrecht groeit de voorraad, maar verhoudingsgewijs minder en daar wordt intensief naar nieuwe locaties gezocht. Ook in de Ronde Venen en Oudewater kan de voorraad sociale huurwoningen nog licht toenemen.
Maar er zijn ook gemeenten waar de sociale voorraad de komende vijf jaar per saldo krimpt, zelfs als alle opgegeven harde en zachte plannen worden gerealiseerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor Stichtse Vecht, IJsselstein en Wijk bij Duurstede. De sociale voorraad gaat bij meer gemeenten in de min als de zachte plannen het niet halen, zoals in De Bilt en Utrechtse Heuvelrug.
In een paar gemeenten is het aandeel van de zachte plannen bijzonder hoog, zoals in Zeist en Nieuwegein. Daar is de urgentie extra groot om locaties versneld tot ontwikkeling te brengen met voldoende sociale woningbouw.
In de meeste gemeenten zijn corporaties en gemeenten wel met elkaar in gesprek. Maar het blijkt niet eenvoudig te zijn om geschikte locaties te vinden en dat levert dus nog te weinig op.