De voorraad sociale huurwoningen in de Utrechtse regio neemt onvoldoende toe. Dat concludeert het Regioplatform Woningcorporaties Utrecht (RWU) op basis van de zojuist verschenen ‘Voorraadrapportage 2020’.
In totaal hebben de 20 corporaties die zijn aangesloten bij RWU in 2019 415 huurwoningen gebouwd (en daarnaast per saldo 73 woningen toegevoegd, waaronder aankopen). Daar staat tegenover dat 380 woningen zijn verkocht en 53 woningen gesloopt. De groei betreft met name voorraad sociale huurwoningen (tot aan de liberalisatiegrens van € 737), onder meer doordat alle nieuwbouw in de sociale huur is gerealiseerd, terwijl niet elke verkochte woning een sociale huurwoning was. De totale voorraad bedraagt nu 105.822 woningen, waarvan 94% ‘sociaal’ is.
De voorraad sociale huurwoningen groeit veel te weinig om te kunnen voorzien in de behoefte. De vraag naar een sociale huurwoning is groot. Jaarlijks moet de voorraad per saldo (nieuwbouw/aankoop minus sloop/verkoop) met tenminste 1.500 woningen groeien om de behoefte aan sociale huurwoningen te kunnen opvangen. Dat betekent dat zo’n 30% van alle gebouwde woningen in de U16 een sociale huurwoning zou moeten zijn. In 2019 bedroeg dat percentage echter maar zo’n 10%.
Het is dus dringend nodig dat gemeenten meer locaties beschikbaar stellen of regelen dat op bouwlocaties van particulieren voldoende sociale huur wordt gebouwd. De corporaties hopen dat de vorig jaar gesloten Woondeal tussen het Rijk, de provincie en de U16 gemeenten om de woningbouw te versnellen, effect zal hebben. Gebeurt dat niet, dan zullen de wachttijden voor woningzoekenden verder oplopen. Deze bedragen nu al gemiddeld zo’n tien jaar.